
Het eerste wat ik doe als ik de tuin op kom, is checken hoeveel asperges er zijn opgekomen. Dit is het vijfde jaar dat ik aspergebedden heb, en het derde jaar dat we ervan kunnen eten.
Asperges zijn niet voor niets delicaat: de eerste twee jaar mag je ze niet steken, de wortels moeten eerst krachtig worden.
Maar het wachten is lonend! Vanaf het eerste moment dat er een asperge kop boven zich boven het maaiveld steekt, weet ik: vanaf nu hebben we elke week asperges op tafel. En mijn vrouw is er dol op!
Buurman Toon ziet al jaren dikke, wit gouden staven uit mijn tuin komen en in mijn fietstas verdwijnen. En elk jaar weer zegt hij: volgend jaar ga ik ook asperges kweken.
Dit jaar vroeg hij waar ik de plantjes had gekocht. Maar enkele weken later, nadat hij zich realiseerde dat hij twee jaar moest wachten, maakte hij toch andere plannen voor zijn kostbare grond.
Vanmorgen verdween mijn aspergeoogst niet in mijn fietstas, maar gaf ik ze aan buurman Anton.
Hij vertelde me een les,
waarvan ik me op dat moment realiseerde wat voor waarde erin schuilde.
Om die waarde uit te drukken, overhandigde ik hem mijn oogst van het witte goud.



Geef een reactie